Het verhaal van Mohahmed en Meryem
Hoe begin je een verhaal dat nog lang niet uitgeschreven is? Een verhaal waar je op geen enkele manier van weet hoe het ooit zal eindigen omdat het zich afspeelt over continenten heen en in een context van een wereldgegeven waarbij mensenlevens zo op hun kop worden gezet dat het ons voorstellingsvermogen vaak ver te boven gaat…
Mohahmed en Meryem: broer en zus. Prille twintigers.
Nationaliteit: Irak.
Gevlucht voor oorlogsgeweld. 2015. Met de grote stroom mee.
Reisroute: Irak, Turkije, Griekenland, Italië.
Vanuit Italië naar België gekomen, hun grote broer die hier al langer woont tegemoet.
Reisverhaal: één grote schreeuw, onderweg moeder en jongere zus verloren.
Statuut in België: geen. Ze krijgen geen asiel, geen papieren, een Dublindossier wordt dit genoemd.
Woonplaats: Leuven, met z’n drieën hokken ze samen in een veel te kleine kamer van de grote broer, slapen ze op de grond, schuilend bij elkaar.
Op zoek
Via een collega op het onthaal komen ze bij mij terecht. Ineengedoken, donker. Ze zijn op zoek naar eten, ander onderdak en iemand die hen helpt met hun papieren. Hun broer is erbij. Hij kan een beetje tolken.
We slepen matrassen en beddengoed aan. We schrijven hen in voor de Sociale Kruidenier. Honger. Hoezo, honger in dit land? Via een omweg kunnen we de wachtlijst omzeilen. Het mag niet, het hoort niet, maar soms is de nood zo groot dat ze alle wetten breekt. Met dank aan een collega.
In een veel te oude auto van een vriend die tolkt in een wolk van sigarettenrook en Arabische muziek rijden we naar Brussel. Advocaat tegemoet. Hoeveel kleiner kan je nog worden tussen de statige muren van een groot gerenoveerd herenhuis? Ik schat de kansen minimaal, maar de man in maatpak zal proberen.
Rode Kruis in Mechelen, dienst Tracing, de lijst van vermiste personen wordt twee mensen langer. Ik voel me ‘een buitenlander’ in deze gangen waar mijn kleur en kledij ‘uit de toon valt’ en elkeen wel iemand heeft verloren.
Trauma
Solentra. Trauma. Therapie.
‘Waarom? Wat kunnen we daar doen als we niet weten waar onze moeder is?’
Op ‘huisbezoek’. Mohahmed diept twee tubes olieverf uit zijn broekzak: ‘Dit is het enige wat ik meebracht uit mijn land’. Hij laat me op zijn smartphone zijn muurschilderingen zien. Hij huilt. Om zijn moeder, zijn zus, zijn familie die uiteengereten is, de geur van zijn land die hij mist, zijn passie van het schilderen die hij achterliet…
Statuut
Een jaar en zoveel dagen later na onze eerste ontmoeting krijgen Mohahmed en Meryem het statuut vluchteling toegekend, de advocaat is wonderwel in zijn missie geslaagd.
Kort daarna krijgen ze via via te horen dat hun moeder en zus in Irak zijn gesignaleerd. Na veel omzwervingen zijn ze teruggekeerd. Het nieuws dat ze nog in leven zijn lijkt alles even te doen kantelen…
Baby
Onlangs was ik op ‘babybezoek’ bij Meryem. Ze heeft hier een man uit haar land ontmoet, samen hebben ze een kind. Meryem heeft een appartementje gevonden in Leuven dat ze veel te duur betaalt. Ze zoekt een crèche en wil Nederlands leren, er is ‘eindelijk een beetje meer plaats in mijn hoofd’. En dat zie ik ook in haar ogen die iets lichter lijken…
Mohamed werkt ondertussen ‘achter de schermen’ van een snackbar. Hij wil muurschilderijen maken zoals hij in zijn eigen land deed, maar vindt geen werkgever.
Afscheid
Plots staat hij in mijn bureau. Zijn moeder heeft een paar dagen geleden een beroerte gehad, hij is volledig overstuur. Ik krijg via zijn smartphone een glimp van zijn moeder te zien, vanop haar ziekbed. Zij is mijn leeftijd, ‘salaam aleikum’, het is het beeld van een vrouw die stervende is.
Mohahmed wil afscheid nemen van zijn moeder. Hij wil dat zijn moeder naar een ziekenhuis in Turkije wordt gebracht. En hij wil een visum voor Turkije. Wat hem niet lukt, wat mij niet lukt. Hoe bureaucratisch dit gegeven als je niet in Europa bent geboren…
Een paar dagen later is hij opnieuw daar, hij wil terug naar Irak, wil zijn statuut inleveren. Hij voelt zich gevangen, verscheurd, ik zie en voel zijn wanhoop met de minuut groeien.
Mohahmed is er nog steeds. Zijn moeder is nog in leven, maar kan zich niet meer bewegen. Ik zie de wanhoop in zijn ogen steeds groter worden. Hij huilt vaak en veel.
Hij heeft het babykamertje in het appartementje van zijn zus geschilderd, op één van de muren een tekening met een uitzicht van bergen en bomen en op de voorgrond een gesluierde vrouw die hurkt bij een bakoven. Zijn moeder, vermoed ik.