Daar gaan we weer...
Oktober 2020. Het is half elf als de mail binnenkomt, maar we weten het op dat moment eigenlijk al. Nog 1 extra persoon om te knuffelen, telewerk wordt de norm, met maar 4 personen op straat mogen komen.
Het zijn maatregelen die nodig zijn, maar weer hard aankomen en me terug katapulteren naar maart van dit jaar. Naar de ongerustheid, het onbekende en de angst die er was. En de gevolgen die de lockdown had voor het welzijn van onze samenleving.
Maart 2020. Het land gaat in lockdown. Het venijnige beest dat Covid-19 heet zou anders te snel en teveel slachtoffers maken. Mensen zijn in shock, bang en onzeker. Ik slaap de eerste nachten onrustig, piekerend over de impact ervan op ons privéleven en op mijn werk als hulpverlener in het Vrouwenopvangcentrum.
Ik maak mij zorgen over de gezinnen die bij ons op de stoep staan. Gezinnen waar een mengelmoes van problemen zoveel druk legt dat de situatie ontspoort en samenwonen niet meer mogelijk is. Gezinnen met eindeloze discussies, waar klappen vallen en het uiteindelijk van kwaad naar nóg erger gaat. Waar de combinatie van thuis, werkplaats, school, hobbyruimte en kinderopvang in vaak (te) kleine woningen de druppel te veel is.
De lockdown doet familiaal geweld pieken. Een realiteit die we dagelijks zien in ons opvangcentrum haalt als maar meer de krantenkoppen. We verwachten een storm aan opnamevragen en de vragen stromen inderdaad binnen, maar tot een effectieve opname komt het in de eerste weken zelden.
Vrouwen aarzelen, haken af.
Vrouwen die eigenlijk niet meer thuis kunnen wonen, omdat het geweld ernstige fysieke en emotionele schade teweegbrengt, blijven er toch.
Wie in ons opvangcentrum wil opgenomen worden, moet eerst een week in een doorgangswoning verblijven. Pas na een negatieve covid-test kunnen ze doorschuiven. De drempel tot opname wordt groter. Te groot soms. Maar ze is essentieel om onze cliënten en collega’s te beschermen.
De stap naar een opvangcentrum is altijd al een grote. De beslissing om (even) weg te gaan, is enorm ingrijpend voor iedereen in het gezin. Stel je voor dat je partner vertrekt met de kinderen. Stel je voor dat je van je gekende thuis naar een vorm van groepswonen gaat. Samenleven met 5 andere vrouwen en hun kinderen, die je van haar noch pluim kent. En dat op een enorm kwetsbaar moment.
Stel je voor dat je dit doet wanneer het land in shock is, bang en onzeker.
De vrouwen die er zijn hebben al hun moed verzameld, maar het leven kort op elkaar, zonder de mogelijkheid even wat tijd buitenshuis voor jezelf te nemen is zwaar. De kinderen kunnen niet naar school en zorgen voor heel wat leven in huis. Maar die drukte zorgt ervoor dat er weinig tijd is voor de nodige verwerking en rust. En dat enkele vrouwen oververmoeid geraken. Fulltime voor de kinderen zorgen, bovenop de persoonlijk problemen weegt erg zwaar. Maar ik zie hoe ze hun best doen.
Tranen en verdriet worden verborgen achter mondmaskers.
Maar moeilijk gaat ook. We zetten door. We blijven hen ondersteunen en aanmoedigen, maar ik besef goed dat ik na een drukke dag op het werk terugkeer naar de rust van mijn eigen veilige cocon.
Ik ben moeder van drie opgroeiende tienerdochters, waarvan er twee in september op kot gingen. Onder het motto van Bart Peeters: ’”t is niet wat het is, ’t is wat je ermee doet”, hebben we van deze Coronatijd thuis heel bewust genoten, omdat we z’n vijven zoveel samen konden zijn. Ik heb de momenten gekoesterd: samen lekker koken, een aperitiefje op het terras, wandelingen in de natuur, een gezelschapsspel aan de keukentafel, … Wetend dat ik in september alweer een beetje zou moeten loslaten om mijn dochters verder te laten groeien. Het maakt deze verwarrende tijd wat draaglijker.
Een luxe die voor onze vrouwen onmogelijk is.
— Anneke Van Mechgelen, hulpverlener vrouwenopvangcentrum