“Ik heb als kind heel lang gedacht dat ik de enige was.”
Dochter is acht wanneer haar papa wordt opgepakt. Hij zit een lange gevangenisstraf uit, een realiteit waarmee het gezin stap voor stap moest leren omgaan. Wat doet dat met een gezin? Hoe beïnvloedt het de band tussen kind en ouder? En hoe ervaart een mama dit alles? Wat hadden ze bijvoorbeeld graag eerder geweten?
Een gesprek met een dochter en haar mama, naar aanleiding van de kortfilm ‘Ik zou je graag zien’, die kinderen wil voorbereiden op een bezoek aan de gevangenis. Want het is belangrijk dat kinderen van een ouder in de gevangenis correcte informatie krijgen.
Dochter: We waren thuis bij papa toen hij werd opgepakt. ’s Ochtends werd er aangebeld, en ze zeiden dat hij mee moest. Van wat ik me herinner, verliep dat eigenlijk vrij goed. Papa vroeg nog of hij ons eerst naar school mocht brengen, en dat mocht. In de mate van het mogelijke was er begrip van de politie.
Kregen jullie meteen informatie over wat er ging gebeuren en waar jullie zelf terechtkonden met jullie vragen?
Mama: Ik werd ’s nachts opgebeld. Dat moment had ik gelukkig het besef om meteen te vragen of er ondersteuning mogelijk was, want ik dacht: Hoe ga ik dit aanpakken? Wat vertel ik mijn kinderen?
Op het politiekantoor deden ze hun best om ons op te vangen, maar er komt heel wat op je af. Ik heb toen contact opgenomen met iemand van Slachtofferhulp van CAW. Dat gesprek heeft me geholpen, gewoon even m’n hart kunnen luchten voor ik het nieuws aan de kinderen bracht. Al hoefde ik hen eigenlijk niet veel te vertellen, ze hadden natuurlijk al veel zelf opgevangen.
“Dat moment had ik gelukkig het besef om meteen te vragen of er ondersteuning mogelijk was, want ik dacht: Hoe ga ik dit aanpakken? Wat vertel ik mijn kinderen?”
Heb je meteen besloten om het hen te vertellen?
Mama: Omdat ze erbij waren tijdens de aanhouding, was die keuze snel gemaakt. Ik moest niet meer beslissen of ik het ging vertellen, maar wel hoe ik het ging aanpakken. Ik heb bewust geprobeerd hun routines zoveel mogelijk hetzelfde te laten. Dat gaf houvast, al was dat dubbel: hun vrienden waren er, maar die wisten vaak ook wat er gebeurd was. Je had mensen die hen steunden, maar ook anderen die het niet begrepen of meteen oordeelden. Ik ben snel in gesprek gegaan met de school.
Wat spraken jullie af met de school?
Mama: Sommige reacties binnen de school waren moeilijk, maar er waren ook mensen die echt met ons meedachten — ik noemde hen ‘ons team’. We bekeken samen welke leerkrachten een vertrouwensband hadden met de kinderen. Die stonden er ’s ochtends om hen op te vangen. Kleine dingen, maar van onschatbare waarde. Maar ook zij konden natuurlijk niet alles opvangen, wat er bijvoorbeeld op de speelplaats gebeurde. Toch waren ze echte steunpilaren.
Dochter: De directeur kwam ook bij ons thuis, omdat de kinderen van mijn klas tekeningen hadden gemaakt. Dat was mooi.
De film toont hoe een bezoek aan de gevangenis eruitziet. Hoe verliep jullie eerste bezoek?
Mama: Ik ben eerst alleen gegaan, om zelf te zien hoe het eraan toegaat. Zo kon ik de kinderen beter voorbereiden.
“Een kind van acht kan moeilijk een uur stil aan tafel zitten. Ik heb eens een pak kaarten de gevangenis binnen gesmokkeld, zodat we samen iets konden doen.”
In de film zie je dat kinderen het vaak spannend vinden. Hoe was het voor jou?
Dochter: Wat mij vooral opviel, was de strikte discipline. Ik deed altijd extra mijn best om braaf te zijn, want ik was bang dat als ik iets verkeerd deed, ze boos zouden worden of dat het invloed zou hebben op papa. Sommige cipiers waren echt streng. Of als je een paar minuten te laat bent en niet meer binnen mag, als kind is dat heel verwarrend. Het voelde soms alsof zij alle macht hadden, terwijl ik gewoon papa wilde zien.
Was de gevangenis kindvriendelijk volgens jou?
Mama: Een kind van acht kan moeilijk een uur stil aan tafel zitten. Ik heb daar toen iets van gezegd, misschien konden ze wat speelgoed voorzien. En ik heb zelf eens een spel kaarten binnen gesmokkeld, zodat we samen iets konden doen. Zo’n spel kan ook voor verbinding zorgen of een gesprek op gang brengen.
Dochter: Tegenwoordig zijn er meer speelhoekjes of gezellige ruimtes. Dat helpt. Maar het blijft een plek met veel regels. Kleine kinderen die willen bijvoorbeeld alles zelf doen. Het is niet helpend als er dan een cipier staat te roepen. Die metaaldetector, de kastjes waar je je spullen moet achterlaten… dat is best intimiderend. Natuurlijk zijn er ook vriendelijke cipiers, maar wat ik vooral onthoud: ik had het gevoel dat ik alles goed moest doen.
Herken je nog iets uit de film?
Dochter: Het besef dat er andere kinderen zijn die dit ook meemaken. Als kind dacht ik echt dat ik de enige was. Ik vind het ook fijn dat de film ook een blik geeft van de wereld achter die deur waar de gedetineerde ouder na het bezoek naartoe gaat. Om bijvoorbeeld een beeld te krijgen van hoe een cel eruitziet.
Mama: Ik vind het ook sterk dat het begint met die fragmenten uit tekenfilms, want zo vormen kinderen inderdaad hun beeld van een gevangenis. Mijn kleindochter van 4 heeft op dit moment zo’n beeld dat nog niet klopt met de realiteit. Daarom heeft ze ook helemaal niet door dat als ze op bezoek gaat bij opa, dat die in een gevangenis zit.
“Ik vind het sterk dat de film begint met die fragmenten uit tekenfilms, want zo vormen kinderen inderdaad hun beeld van een gevangenis.”
Dochter: We bereiden haar daar stilletjes aan op voor. Er zijn boekjes, het filmpje kan ook helpen. We willen dat ze zelf die link gaat leggen en dan zijn wij er om uitleg te geven. Maar je zit ook wel een beetje met die angst van hoe dat voor haar zal zijn. Wat als ze er in haar klas over wil vertellen, dan moet er misschien ook eerst een gesprek met de juf zijn.
Wat antwoordde je vroeger als mensen naar je ouders vroegen?
Dochter: Als kind zei ik vaak dat mijn ouders gescheiden waren en ik bij mama woonde. Maar hoe ouder ik werd, hoe meer ik het gewoon vertelde. Ik wil mezelf niet verstoppen, en als iemand daar niet mee om kan, is het misschien ook niet iemand die bij mij hoort. Ik vind het beter dat mensen het snel weten, dan dat ik een hele tijd een leugen moet volhouden. Terwijl mijn zus eerder eerst heel goed bevriend wil worden met iemand en het pas zal vertellen als ze weet dat ze iemand echt kan vertrouwen. Daar zijn we anders in en dat is oké.
Kreeg je reacties over jouw papa en wat dat over jou zou zeggen?
Dochter: Nooit rechtstreeks, maar je voelt wel dat mensen anders naar je kijken. In de lagere school zei een vriendinnetje dat ik niet mocht blijven slapen van haar ouders. Geen idee of dat echt zo was, maar het blijft hangen. Je draagt dat soort dingen mee. Ik heb gevoelens van schaamte gehad, maar tegelijk: het blijft mijn papa, en ik zie hem graag. Ik ben niet verantwoordelijk voor wat hij gedaan heeft. Al is daar ook wel wat tijd over gegaan om dat zo te kunnen stellen.
Hoe reageren mensen als je hen jouw situatie vertelt?
Dochter: Vaak met begrip, maar ze begrijpen het niet écht, en dat hoeft ook niet. Veel mensen zeggen “wat erg”, maar ik wil niet zielig gevonden worden. Vrienden reageren meestal goed, maar ze stellen zelden zelf vragen. Ze wachten tot ik erover begin.
Mama: Ik krijg vaak de vraag: “Zien ze hun papa nog?” Dat leeft echt bij mensen. Alsof ze zich afvragen wat zij zelf zouden doen. Maar ik voel niet de nood om dat uit te leggen, het is onze keuze, en die voelde juist.
Voelde je je anders behandeld?
Dochter: In het middelbaar wel. Je zit vol twijfels: Is dit echt, of beeld ik het me in? Je weet het soms niet. In de lagere school voelde ik me veiliger. Maar sommige leerkrachten konden er moeilijk mee omgaan. Als ik lastig deed, werd er soms verwezen naar het feit dat mijn papa in de gevangenis zit. Dat raakt je als kind.
Heb je ooit gedacht: “Er is iets mis met papa, dus misschien ook met mij?”
Dochter: Als puber vraag je je dat wel af, je bent dan volop op zoek naar je identiteit. Je zoekt uit wie je bent. Wat heb ik van mama, wat van papa? Nu zie ik dat papa meer is dan de feiten. Hij is bijvoorbeeld goed in rekenen en koken, en dat heb ik ook. Maar als je 14 bent, is dat verwarrend.
Hoe is jullie relatie vandaag? Kun je over alles praten met je papa?
Dochter: We bellen, maar dat is meestal heel kort. Of hij belt op een moment dat het voor mij minder past, omdat ik bijvoorbeeld bij vrienden ben. Het blijft een papa die je minder ziet en dat maakt dat gesprekken eerder oppervlakkig worden: “Alles goed?” – Alles goed. Als ik net ruzie met mijn vriend heb gehad, ga ik hem dat niet vertellen, je probeert de momenten die je hebt heel fijn te houden. En hij doet net hetzelfde, hij zal ons willen sparen en niet vertellen als er iets gebeurd is in de gevangenis. Het videobellen is er nu ook. Dat is wel tof, want zo kon ik papa bijvoorbeeld mijn kot laten zien.
“Ik vond het goed dat de film ook een blik geeft van de wereld achter die deur waar de gedetineerde ouder na het bezoek naartoe gaat.”
Als je op de hele situatie terugkijkt, wat was voor jou een van de moeilijkste momenten?
Mama: Het proces. Als getuige voelde ik me geviseerd. Advocaten kunnen hard zijn, ik voelde me een pion in hun strategie. In zo’n situatie maak je jezelf al verwijten en heb je schuldgevoelens, maar dan gebeurt het ook nog publiek. Dat was zwaar.
Dochter: Voor mij was dat de overstap naar het middelbaar. In de lagere school voelde ik me veilig, daar las niemand de krant. Maar in het middelbaar kende niemand me, en sommigen wisten het wel. Dan word je ‘de dochter van’, in plaats van gewoon jezelf. Na twee jaar ben ik van school veranderd. In een grotere stad, waar niemand me kende. Dat voelde bevrijdend.
Mama: Tegelijk was het een periode waarin de wereld stil leek te staan, maar waar ik ook een soort oerkracht voelde: Ik moet dit doen. We hadden een netwerk dat ons steunde. Mensen die het niet altijd begrepen, maar wel naast ons bleven staan. Ook praktisch komt er heel wat op je af, plots was er geen co-ouderschap meer. Anderen hielpen met opvang of vervoer. En ik had veel aan therapie en het begrip op mijn werk. Die dingen hebben me rechtgehouden.
Wat wil je zeggen tegen iemand die dit meemaakt?
Mama: Elke situatie is anders, maar: zorg voor jezelf, en voor de mensen om je heen. Verwacht niet dat iedereen je begrijpt, dat hoeft ook niet. Kinderen zoeken ook hun eigen weg, sta dat toe en geef hen die ruimte. En wat ik ook nog wil meegeven, is dat elk kind anders kan reageren. Soms wil het ene kind wel nog contact met de andere ouder, en het andere niet. Dat moet je respecteren, ook al is dat moeilijk. Dat kan veel van je vragen, maar het is mogelijk.
Meer over de kortfilm ‘Ik zou je graag zien’.
Om hun privacy te waarborgen gebruiken we op hun vraag Dochter en Mama als schuilnamen.
Interview: Annik Verheyen