‘Plegers van zedenfeiten uitsluiten, loopt altijd fout af’
Het debat over de aanpak van ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag woedt hevig. Maar veel vurige pleidooien en ongezouten meningen gaan voorbij aan een beproefde en doeltreffende methode.
Nadruk op preventie
“Men wil de recidivecijfers niet geven, omdat we heel slecht scoren”, vertelt strafpleiter Walter Van Steenbrugge. Hij is te gast in de Zevende Dag, in de nasleep van de moord op Julie Van Espen. Van Steenbrugge pleit ervoor om op zoek te gaan naar de oorzaken van het deviante gedrag.
‘Het belangrijkste is herval tegengaan.’
Ook professor seksueel strafrecht Liesbet Stevens en strafpleiter Christine Mussche roepen op om ons seksueel strafrecht te verbeteren. Samengevat: Herbekijk de behandeling. Leg de nadruk op preventie in plaats van repressie. Het belangrijkste is herval tegengaan.
Vijandige wereld
Voor veel veroordeelde plegers van zedenfeiten betekent een terugkeer naar de samenleving na de gevangenis een confrontatie met een achterdochtige, antipathieke en vijandige wereld. Een wereld waarin een waardevolle sociale omgeving, familiebanden en een job ontbreken.
“Vaak is het een terugkeer naar de eenzaamheid, die ooit de oorzaak van het deviante gedrag was”, vertelt Steve Van Veldhoven, coördinator van CoSA. CoSA is een vrijwilligersproject van CAW Antwerpen voor de re-integratie van seksuele delinquenten in de samenleving.
“Vaker dan we denken, gaat het om mannen die worstelen met sociaal isolement en emotionele eenzaamheid. Hier vloeit normvervaging uit voort. Het is de voedingsbodem voor onder meer seksueel afwijkend gedrag.”
Diepmenselijke behoeften
Het aantal gewelddadige verkrachtingen zoals we die kennen uit de media, ligt veel lager dan we denken. Eerder dan seksuele roofdieren of psychopaten zoals Fourniret en Dutroux, zijn de meeste veroordeelde plegers van zedenfeiten mensen met diepmenselijke behoeften. Helaas hanteren ze foute strategieën om aan die behoeften te voldoen.
‘Het aantal gewelddadige verkrachtingen ligt lager dan we denken.’
“Het gaat vooral om gevallen van aanranding van de eerbaarheid van zowel meerder- als minderjarigen, exhibitionisme en het bekijken en verspreiden van kinderporno. Bijvoorbeeld een eenzame man wiens enige sociale contact in de chatroom van een website voor kinderporno plaatsvindt. Of iemand met een mentale beperking die kinderen als zijn gelijken ervaart en denkt dat hij met hen ook een affectieve relatie kan hebben.”
Van Veldhoven is duidelijk: “Erg vaak zijn dat compleet verkeerde manieren om om te gaan met perfect legitieme, menselijke gevoelens.”
Vrijwilligers
CoSA gaat met vrijwilligers aan de slag. De veroordeelde staat in het centrum van een team dat sociale uitsluiting wil opheffen. De redenering is dat sociale inclusie onder meer sociale controle met zich meebrengt. Als mensen iemand omringen, kunnen ze ook toekijken op zijn gedrag.
‘Uitsluiting zet de deur open voor oude denkwijzen.’
“Plegers van zedenfeiten uitsluiten, loopt altijd fout af”, aldus Van Veldhoven. “Uitsluiting zet de deur open voor oude denkwijzen en gedragspatronen, voor demonen uit het verleden. We kunnen als samenleving voor een deel van de oplossing zorgen.”
“Vrijwilligers begeleiden en ondersteunen de veroordeelde in zijn dagelijkse leven. Zo verkleint de kans op nieuwe slachtoffers. We nemen een belangrijke voedingsbodem voor strafbaar gedrag weg. Je mag niet onderschatten wat we als samenleving zelf kunnen doen.”
Cirkels
CoSA gaat aan de slag met cirkels rond de veroordeelde. CoSA staat voor Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid. Er zijn twee cirkels rond de veroordeelde: de binnenste cirkel van vrijwilligers, en de buitenste cirkel van professionele hulpverleners.
Enkele vrijwilligers bieden ondersteuning bij dagelijkse dingen. Coördinator Van Veldhoven: “Zo hielpen we eens een man die veroordeeld was voor het kijken van kinderporno. Hij was angstig en eenzaam. Hij dacht dat er ‘pedofiel’ op zijn voorhoofd stond. Hij kreeg professionele hulp, maar durfde toch niet buiten te komen.”
‘Hij dacht dat er ‘pedofiel’ op zijn voorhoofd stond.’
“Uiteindelijk ging hij met vrijwilligers in een dienstencentrum koffiedrinken. Een zaal vol mensen en niemand die ‘pedofiel’ op zijn hoofd las. Verschillende afspraken in het dienstencentrum volgden. Na verloop van tijd voelde hij zich op zijn gemak in het openbaar. Waardoor een stuk eenzaamheid wegsmolt en oude reflexen en denkwijzen verdwenen.”
Aanvulling op hulpverlening
Professionele hulpverleners zoals justitieassistenten, therapeuten en artsen zitten in de buitenste cirkel. Zij zijn geen concurrenten van de vrijwilligers, wel partners met eigen taken en verantwoordelijkheden.
‘Als vrijwilligers ontwijkend gedrag opmerken, melden ze dit.’
Beide groepen houden elkaar op de hoogte over het gedrag en de gemoedstoestand van hun cliënt. “Als vrijwilligers bijvoorbeeld ontwijkend gedrag opmerken, melden ze dit zodat de professionals snel en adequaat kunnen reageren.”
Vrijwilligers worden aangenomen na enkele kennismakingsgesprekken en een tweedaagse opleiding. Dan volgt een traject van anderhalf tot twee jaar. Wekelijks spreken ze met elkaar en hun cliënt af.
Ongedwongen praten
Tijdens de eerste ontmoetingen leren de vrijwilligers en de veroordeelde elkaar kennen. Daarna komen het onderwerp seksualiteit en uiteindelijk ook de feiten op tafel. Dat gaat op een natuurlijke manier, zegt Van Veldhoven. “Het praten verloopt ongedwongen. Eerst de mens, dan de feiten. Het is immers niet de mens zelf die we afkeuren, wel zijn gedrag.”
Niets blijft onbesproken. Het doel van de ontmoetingen is het mentale welzijn van de cliënt. “Daaraan werken we door alles open en bloot te bespreken, zonder geheimdoenerij of oordelen.” Maar uiteindelijk is ook dat slechts een middel. Het ware doel is het vermijden van nieuwe slachtoffers.
‘Eerst de mens, dan de feiten.’
Wie bij CoSA komt, beschikt over voldoende cognitieve, affectieve en communicatieve vaardigheden en heeft een minimum aan besef van normoverschrijding en schuld. “Vergis u niet: de grootste groep van plegers van zedenfeiten bevindt zich in deze categorie”, aldus Van Veldhoven.
Voor daders die kampen met zware psychiatrische aandoeningen zoals psychopathie, psychoses of zware verslavingen, bestaat een ander zorgaanbod.
Effectiviteit
In 2011 vonden de eerste Europese CoSA projecten plaats. Net als in het Verenigd Koninkrijk en Nederland werd in Vlaanderen een budget voorzien voor het opzetten en uitbouwen van de werking. Ondertussen lopen de resultaten van de eerste effectiviteitsstudies binnen.
“Die resultaten zijn eenduidig”, zegt Ann Castrel, beleidscoördinator forensische hulpverlening bij CAW Antwerpen en secretaris van het Europese CoSA platform. “Een uurtje per week bij de therapeut is helaas niet genoeg voor een complete mentaliteits- en gedragsverandering. Daar is meer voor nodig.”
‘CoSA werkt beter tegen recidive dan opsluiting.’
“Recidivegevaar neemt pas af wanneer een pleger een bevredigend leven leidt. Sociale inclusie is hier de sleutel. Zo toonde een Canadees onderzoek aan dat het recidivegevaar bij plegers die een CoSA-traject doorliepen, vermindert met 70 procent. Om dit te testen werden vierenhalf jaar lang 120 delinquenten gevolgd, waarvan 60 door CoSA werden begeleid en 60 niet.”
“Hoewel de steekproeven op dit moment nog te klein zijn om van statistisch significante verschillen te mogen spreken, geven alle onderzoeken een duidelijke tendens aan: CoSA werkt beter tegen recidive dan opsluiting, een enkelband of de inzet van louter professionele hulp.”
Kostenefficiënt
De roep om repressie klinkt soms luid. Het is een onpopulair idee om tijd en middelen te besteden aan mensen die iemands integriteit, eerbaarheid en fysieke en mentale welzijn aantasten. Deze slachtoffers dragen daar nog jarenlang, misschien zelfs voor altijd, de gevolgen van.
Misschien is het ten onrechte onpopulair. “In de academische en professionele wereld wordt CoSA positief geëvalueerd. Preventie werkt en het is zelfs kostenefficiënt,” zegt Castrel. “Verschillende onderzoeken wijzen uit dat met elke cent die naar CoSA gaat, de staatskas meer dan een cent uitspaart aan justitie- en gevangeniskosten.”
“En, niet te vergeten: De grootste winst is natuurlijk minder slachtoffers. Dat de politiek nog twijfelt om projecten als CoSA te ondersteunen is dan ook een paradox en dus erg moeilijk te verantwoorden.”
Sterker nog, zowel voor CoSA Antwerpen als voor CoSA Brussel wordt de geldkraan vanuit de Vlaamse overheid vanaf 1 januari 2020 dichtgedraaid. Binnenkort zal CoSA Vlaanderen dus niet meer bestaan. In Nederland en het Verenigd-Koninkrijk schrijft CoSA al jaren succesverhalen. Vlaanderen dreigt de omgekeerde beweging te maken.
Kiest de nieuwe Vlaamse regering opnieuw de juiste richting? Verschillende passages in het Vlaamse regeerakkoord stemmen hoopvol. De bevolking vraagt om overtuigende maatregelen tegen seksueel geweld. De nieuwe Vlaamse regering lijkt dit gehoord te hebben.
Christophe Bell (medewerker CAW Antwerpen)
Dit artikel verscheen eerder op 21 november 2019 op Sociaal.net