Wie dakloosheid wil bekampen of mentaal welzijn wil verbeteren mag niet vervallen in hokjesdenken

We zien vaak vanuit de politiek de neiging om problemen waarmee mensen kampen eenzijdig te benaderen en dus ook eenzijdige oplossingen naar voor te schuiven, maar problemen als dak- en thuisloosheid, mentaal welzijn en slachtofferschap zijn vaak complex en vragen dus een brede benadering.

We moeten afstappen van problemen en oplossingen in hokjes te stoppen. CAW ijvert er voor dat beleidskeuzes deel uitmaken van een geïntegreerde strategie en niet mogen leiden tot verkokering.

Een opiniestuk van Bart Claes en Wouter Torfs

We zijn vier weken na de verkiezingen. Werkgroepen zitten samen en doen voorstellen voor een nieuw Vlaams regeerakkoord. Naarstig en discreet doen ze dat, al valt er hier en daar een glimp op te vangen van mogelijke beleidsvoorstellen: een quote in het journaal, een stuk in de krant, een interview in een magazine… We lezen waar deze regering werk van zou moeten maken, soms vanuit het oogpunt van de huurder, de leerling, de psychisch kwetsbare persoon.

Dat valt te begrijpen; het maakt het verhaal eenvoudiger en de eisen duidelijker. Tegelijk is het een menselijke reflex. We categoriseren om de wereld simpeler te maken en beter te begrijpen. Maar problemen of mensen zijn niet in hokjes te plaatsen. Als je mensen verengt tot de vraag waarmee ze worstelen, en problemen indeelt in categorieën, is de kans op foute interpretaties groot.

Deze week vieren we de Vlaamse feestdag, met toespraken over wat ons als samenleving sterk maakt. En daarbij voorbij de hokjes te denken. Kunnen we extra aandacht hebben voor de kracht om over beleidsdomeinen heen te durven kijken?

Welzijnswerk is altijd afstappen van hokjesdenken

Bij CAW klopt haast niemand aan met de boodschap: ‘Goedemorgen, ik ben slachtoffer’, ‘Er schort iets aan mijn mentaal welzijn’, ‘Ik heb een psychologisch probleem’ of ‘Ik ben dakloos’. Vaak is de eerste vraag algemeen of praktisch; een onduidelijke factuur of de contactgegevens van een of andere instantie. Daar zijn een paar redenen voor.

Ten eerste zijn mensen en hun problemen niet in hokjes te plaatsen. Zo kent dak- en thuisloosheid diverse en complexe oorzaken, die vaak met elkaar samenhangen. Denk aan het verlies van een job, uithuiszetting, problemen met de toewijzing van een sociale woning, relatieproblemen, ziekte, verslaving en de ondersteuning die daarbij ontbreekt.

Ook mentale noden gaan vaak samen met fysieke en sociale problemen, en omgekeerd. Zo kunnen angst en stress bij ziekte of chronische pijn leiden tot prikkelbaarheid en depressie en hebben jobonzekerheid, financiële stress of relatieproblemen een impact op zowel het mentale als fysieke welzijn van mensen.

Ten tweede brengt een kwetsbaar moment bepaalde gevoelens en zorgen met zich mee. Zo kunnen mensen die een ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt, zich schamen om er in hun omgeving iets over te zeggen. Ze ervaren schuld, taboe, vrezen voor victim blaming. Of ze praten er wel over, maar hun omgeving ziet of erkent hen niet als slachtoffer, terwijl zij wel met gevoelens zitten waarmee ze geen weg weten.

De diversiteit aan problemen van mensen laat zien dat er geen eenduidig beeld bestaat van hét slachtoffer, dé mens met mentale problemen of dé dakloze waaraan je bepaalde eigenschappen kan koppelen. Achter elk verhaal schuilen verschillende oorzaken. Dak- en thuisloosheid, mentaal onwelzijn of slachtofferschap zijn bovendien geen lineaire processen met een duidelijk begin- en eindpunt.

En dat geldt ook voor hoe mensen hulp zoeken of gevonden worden. Gemiddeld doet een slachtoffer van intra familiaal geweld pas na 35 incidenten aangifte. Het toont aan hoe belangrijk het is dat zij de mogelijkheid hebben om met een ‘praktische’ vraag de stap naar het welzijnswerk te zetten.

Waarom een samenleving algemeen welzijnswerk best versterkt

Als mensen en hun problemen niet in hokjes te plaatsen zijn, dan werkt het ook niet om oplossingen te ontwikkelen die alleen maar op één welzijnsprobleem of één groep gericht zijn. Zo wordt het thema mentaal welzijn vaak benaderd vanuit psychologische theorieën, met psychologische oplossingen.

Zo’n oplossing is dan: mensen met mentaal onwelzijn hebben nood aan een psycholoog of therapeut. Maar stel je een man voor die zijn huis kwijt is geraakt na een scheiding en ook zijn job verloor. Hij worstelt met een depressie. Als we hem alleen als iemand met mentale problemen zien en naar een psycholoog sturen, bieden we geen huisvesting. Als we hem alleen als dakloze benaderen, bieden we hem misschien onderdak, maar geen hulp voor zijn mentale gezondheid of ondersteuning bij het vinden van werk.

We moeten afstappen van problemen en oplossingen in hokjes te stoppen. Beleidskeuzes mogen niet leiden tot verkokering en moeten tegelijk deel uitmaken van een geïntegreerde strategie. Oplossingen komen nog te vaak voort uit gescheiden werelden; federaal, Vlaams, lokaal en gescheiden beleidsdomeinen. Sterke beleidskeuzes – zoals het oplossen van dak- en thuisloosheid tegen 2030 zoals bepaald in het Verdrag van Lissabon – vereisen een gezamenlijke visie over de beleidsniveau’s en -domeinen heen; Wonen, Welzijn en Armoede in dit geval.

Vlaanderen en Brussel tellen te veel mensen in dak- en thuisloosheid, waarvan veel kinderen en vrouwen. Te veel mensen ervaren mentaal onwelzijn, vooral ook jongeren. Te veel mensen zijn na een ingrijpende gebeurtenis nog zoekende naar hulp. De kracht van algemeen welzijnswerk ligt in het vermogen om mensen en hun problemen in hun totaliteit te zien en naar integrale oplossingen te kijken, weg van het hokjes-denken. Alleen door die brede insteek en samenwerking kunnen we werkelijk het verschil maken in het leven van mensen die zich in een kwetsbaar moment bevinden.

Dit opiniestuk verscheen ook op de website van Knack.

Download: