Hulpverleners willen geen wachtlijsten
Wachtlijsten zijn er in het algemeen welzijnswerk, de gehandicaptenzorg, jeugdhulp, sociale huisvesting, geestelijke gezondheidszorg… Mensen die hulp vragen willen deze wachtlijsten uiteraard niet. Hulpverleners ook niet. Wachten op hulp is gewoonweg onverantwoord. Het moet anders.
Wachten? We haten het allemaal. Gelukkig zijn deze situaties gemakkelijk te relativeren. Twee minuten langer in een supermarkt blijven of een kwartier te laat komen op het werk zijn geen dramatische gebeurtenissen. Maar soms is wachten wel dramatisch.
“Wachten? We haten het allemaal”
Wacht eens even
Je relatie dreigt op de klippen te lopen en je zoekt hulp. Alleen moet je maanden wachten vooraleer een begeleiding opstart. Je bent slachtoffer van een homejacking en kan de schok niet alleen verwerken. Na een eerste gesprek krijg je te horen dat je enkele weken tot maanden ‘geduld zult moeten hebben.’ Je verliest je dak boven je hoofd, kan bij niemand terecht, voor woonbegeleiding ben je de zoveelste kandidaat en het opvangcentrum zit vol.
“Elke dag belanden er mensen op een wachtlijst.”
Het klinkt hallucinant maar deze situaties zijn vaak realiteit. In de hulpverlening belanden elke dag mensen op een wachtlijst. Het aanbod kan de vraag niet aan. Leg dat maar eens uit aan iemand die zonet de drempel overwon om hulp te vragen.
Structureel probleem
Die wachtlijsten zijn er zelfs op de eerste lijn. In het najaar 2015 werden de CAW’s bevraagd. Wat bleek? Alle CAW’s in Vlaanderen en Brussel kampen met wachtlijsten voor bepaalde begeleidingen. Om welke begeleidingen het gaat, hangt af van de regio en de periode. De gemiddelde wachttijd varieerde tussen één en zes maanden. Hier en daar zijn er mensen die meer dan een jaar moeten wachten op een vorm van intensievere hulp.
In het onthaal van de CAW’s kunnen mensen meteen terecht: fysiek, telefonisch of online. Gelukkig wordt dan vaak al veel uitgeklaard. Onthaalmedewerkers kunnen veel mensen voorthelpen. Maar dat is niet altijd zo. En dan wringt het schoentje.
“Alle CAW’s kampen met wachtlijsten.”
In sommige CAW’s stonden er, voor de verschillende begeleidingen samen, tussen de 200 en 300 mensen op een wachtlijst. Elke bevraging is een momentopname. Maar de grootte en de omvang van de wachtlijsten toont dat het om een structureel probleem gaat.
Het probleem beperkt zich niet alleen tot het algemeen welzijnswerk. Quasi overal in het brede welzijnsveld zijn er veel en lange wachtlijsten: geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, jeugdhulp, sociale verhuurkantoren…
Sneeuwbaleffect
Hulpverleners proberen er creatief mee om te gaan. Ze puzzelen met de collega’s in de agenda’s, ze bieden ‘overbruggingshulp’ aan, ze houden regelmatig contact met mensen die op een wachtlijst staan, ze laten dringende of bedreigende situaties voorgaan, ze kijken of iemand terecht kan bij een privé-therapeut…
“Het hulpaanbod kan de vraag niet volgen.”
Aan die creativiteit zijn echter grenzen. De realiteit blijft dat het hulpaanbod de vraag niet aan kan. Hoe langer dit probleem blijft aanslepen, hoe groter het wordt.
Als samenleving kunnen we welzijnsproblemen best op een ‘generalistische’ en ‘laagdrempelige’ manier aanpakken. Het betekent dat we problemen van mensen niet in hokjes verdelen, maar dat we naar het totaalplaatje van een mensenleven kijken en dit ook zo aanpakken.
Men gaat ook uit van het principe van de minst ingrijpende hulp. Blijkt er toch meer hulp nodig, wordt er doorverwezen naar de meer gespecialiseerde ‘tweede lijn’. Het maakt dat steeds meer mensen een beroep doen op hulpverlening op de eerste lijn, die toegankelijk moet zijn voor iedereen.
Een mooie en goede visie. Alleen werd die eerste lijn onvoldoende versterkt om dit aan te kunnen. Door de bestaande wachtlijsten blijven mensen langer in een onthaaltraject, waardoor de druk nog verder vergroot. Er is ook onvoldoende tijd voor preventie en signalering, omdat de grote instroom van vragen en problemen het gros van de aandacht opeist. Zo ontstaat een sneeuwbaleffect.
Frustratie en escalatie
Als hulpvrager neemt de frustratie toe. Je had duidelijk gevraagd om hulp, maar kreeg niet het antwoord dat je verwachtte en nodig had. Waarom kan mijn probleem wel wachten, en dat van een ander niet? Moet je eerst een pak slaag krijgen vooraleer je snel geholpen wordt? Het zijn logische vragen die de wachtenden zich stellen.
“Moet je een pak slaag krijgen vooraleer je snel geholpen wordt?”
Dan ben je eindelijk aan de beurt. Misschien heb je zelf al je weg teruggevonden. Is je relatie intussen terug beter, is de schok van het misdrijf al wat bedaard, heeft een familielid of vriend toch nog een bed voor je vrijgemaakt als tijdelijke oplossing. We kunnen maar hopen dat dit vaak het geval is, maar willen we die gok echt wagen?
In de praktijk merken we dat situaties vaak escaleren. De broodnodige hulp en ondersteuning komt te laat. Bovendien is er dan vaak intensievere en langere hulpverlening nodig. Dat de persoon voor jou op de wachtlijst intussen een langer traject nodig heeft, wil ook zeggen dat jij nog iets langer in de rij moet aanschuiven. Het maakt de kans groter dat ook jij een intensiever hulptraject zal moeten lopen.
Wat oorspronkelijk een vraag naar relatiebegeleiding, slachtofferhulp of opvang was, is intussen misschien al veel ernstiger. Je bevindt je nu in een echtscheiding, je angsten na de homejacking worden alleen maar groter, je leeft op straat en bent nu ook je job kwijt… Je wordt kwaad op het hulpverleningssysteem want dat is onrechtstreeks mee verantwoordelijk voor je situatie. En eerlijk? Je hebt gelijk.
Trots en schaamte
Zelf ben ik geen hulpverlener, dus ik heb makkelijk praten. Mijn job is mensen te laten weten dat ze ergens terecht kunnen als het leven niet meezit. Zo lanceerden we eerder dit jaar met trots een campagne om de bekendheid van het CAW te vergroten.
Die campagne was geslaagd en lokte veel positieve reacties uit. Maar er kwam ook kritiek dat we een bekendmakingscampagne op poten zetten terwijl de CAW’s met wachtlijsten kampen.
“Het is een schandvlek op onze samenleving.”
“Na drie maanden wachten vond ik het wel genoeg, en dan is men verwonderd dat het zelfmoordcijfer zo hoog is”, zo schreef iemand op Facebook. Dat doet pijn! Omdat het waar is. Omdat we als CAW’s en hulpverleners niets liever willen dan iedereen die aanklopt, vlot te helpen. Omdat het een schandvlek is op onze samenleving, die steeds groter wordt.
Tegen het DNA
Ik kan me niet inbeelden hoe het voor hulpverleners moet voelen om elke dag opnieuw mensen te moeten vertellen dat ze niet meteen hulp krijgen. Het is een mededeling die compleet ingaat tegen hun DNA.
Tegelijk krijgen zij het bij kritiek het hardst te verduren. Zij moeten de boodschap overbrengen aan mensen die hulp zoeken. De druk wordt voor hen steeds groter. Ze kampen met overvolle agenda’s en dreigen zelf onderuit te gaan.
“Hulpverleners willen geen wachtlijsten.”
Hulpverleners willen deze wachtlijsten niet. Niemand wil ze, en al zeker niet de mensen die er op staan. Wachten op hulp is gewoonweg onverantwoord. De hulpverlening op de eerste lijn moet versterkt worden. Het kan niet langer wachten.
Geschreven door Lies Debouver
Verschenen op Sociaal.net